Replieken
Koster deed dat wel vaker: een voorstelling herhalen, waarschijnlijk omdat hij zeer tevreden was over het resultaat of omdat er vraag naar was. De verschillen tussen de werken waren meestal klein. Vele schilders gingen zo te werk, zodat ze snel nieuwe werken konden leveren: iets wat de kunsthandel waardeerde. Het opnieuw schilderen van een eerder landschap was een vlottere klus dan een geheel nieuw werk creëren. Voor Koster speelde mogelijk ook mee dat bollenvelden slechts kort bloeien, waardoor hij beperkt was in zijn onderwerpkeuze, en het hergebruiken van eerdere werken voor betere resultaten zorgde dan uit het geheugen te schilderen.
Bijbehorende schilderijen:
- Anton L. Koster (1859-1937)
Bloembollenkwekerij Zwanenburg (links: pastel, rechts: olieverf)
Zwanenburg was de naam van de kwekerij van de fa. C.G. van Tubergen aan de Leidsevaart, een van de grootste kwekerijen van Haarlem, genoemd naar de buitenplaats Zwanenburg waar de kwekerij gevestigd was. Twee jaar, van 1903 tot 1905, had Koster in een huis gewoond dat uitkeek op de kwekerij. Met een van de directeuren van Van Tubergen, J.M.C. Hoog, had Koster regelmatig contact.
De witte tulp is de ‘Zwanenburg’, een enkele late Darwintulp, door Van Tubergen gekweekt en in 1912 geregistreerd.
Mooi is te zien hoe Koster zo’n schilderij componeert, genietend van de wisselende kleuren en het zonlicht op de bloemen, hier en daar voor het contrast groene plekken invoegend waar de tulpen gekopt zijn. Deze opbouw met de mooi afgewogen kleuren en een eenvoudig beeld zonder toevoeging van gebouwen is kenmerkend voor Kosters werk van na 1915.
- Anton L. Koster (1859-1937)
Hyacinten- en tulpenvelden - Anton L. Koster (1859-1937)
Arbeider aan het werk in tulpenveld, Overveen
De gebouwen op de achtergrond van deze twee werken zijn te identificeren als de wasserij-blekerij van de familie Gehrels in Overveen, ter hoogte van waar nu de Cearalaan loopt. Koster gebruikte de huizen van deze blekerij-wasserij als achtergrond voor verschillende van zijn schilderijen.
Vanouds bevonden zich in Bloemendaal en Overveen veel blekerijen. Dat waren bedrijven die linnen en garens bleekten ten dienste van de textielindustrie in Haarlem. In de achttiende en negentiende eeuw liep die bedrijfstak fors terug en daardoor namen ook de blekerijen in aantal af. Alleen de blekerijen die overstapten op het wassen en bleken van witgoed voor welgestelde burgers in Amsterdam en Haarlem overleefden. Veel andere blekerijen begonnen hun bleekvelden te gebruiken voor bloembollenteelt. Sinds 1938 staat dit gebouw in het Openluchtmuseum in Arnhem.